Amélie Nothomb: een auteursportret in 9 delen

Ik heb er bijna een jaar op moeten wachten, maar eindelijk is het zover: het nieuwste boek van Amélie Nothomb is in het Nederlands verschenen. Sinds eind juni ligt Bloedlijn in de boekhandel, in een vertaling van Marijke Arijs. Een goede reden om eindelijk eens een portret te schetsen van onze grootste Belgische schrijfster.

1. Verkeerde vooroordelen

Ik zeg nu wel heel overtuigd dat Amélie (ja, ik spreek haar met de voornaam aan) onze grootste Belgische schrijfster is, maar het heeft wel even geduurd voor ik dat zelf doorhad. Verschillende kennissen hadden haar boeken al aangeraden, maar ik haakte telkens af als ik geconfronteerd werd met de excentrieke verschijning van de auteur, steevast met een grote hoed op en in het zwart gekleed. Maar in juni 2019 besloot ik haar toch een kans te geven. In maart van dat jaar was ik namelijk voor de eerste keer naar Japan gereisd en vanuit mijn interesse voor die cultuur begon ik in een bundel met Japanse romans die een vriendin aan mij had uitgeleend. Na enkele zinnen was ik verkocht!

2. Overheerlijke overdrijving

De bundel met Japanse romans bestaat uit Gods ingewanden (2001), Met angst en beven (2000) en De verloofde van Sado (2008), alle drie vertaald door Marijke Arijs. Met angst en beven is een van haar bekendste boeken, waarmee ze niet alleen de Grand Prix du roman de l'Académie française won, maar ook internationaal doorbrak. Ik was vooral weg van De verloofde van Sado. Voor Leuven Leest schrijf ik er dit over:

“Amélie is een jonge lerares in Tokio en bezwijkt onder de attenties van haar student. Ze laat zich meeslepen door de affaire, die even ongebruikelijk als teder is, en dompelt zich onder in de Japanse cultuur. Hoewel ze geen al te fraai beeld van Japan schetst, is ze erdoor bezeten en heeft ze er alles voor over om in het land te kunnen blijven. Niet alleen haar gretigheid en onstuimigheid spraken me heel erg aan, maar ook haar welbespraaktheid in combinatie met heel veel dramatiek en overdrijving. Nothomb vindt de perfecte balans tussen zwelgen in zelfmedelijden en heerlijke zelfrelativering. En dat vormt een heerlijk contrast met de gesloten Japanners.”

Na het drieluik las ik Nostalgie van het geluk (2014, vertaald door Daan Pieters), eveneens een Japanse roman, en Vuurwerk en ventilators (1994, vertaald door Chris Van de Poel), dat voor mij aansluit bij de Japanse romans, hoewel het zich afspeelt in China. Om dat te snappen, moet ik iets zeggen over de bijzondere jeugd van Amélie.

3. Jeunesse noblesse

De echte naam van Amélie is Fabienne Claire Nothomb. In tegenstelling tot wat ze zelf zegt, werd ze niet in Japan maar in Etterbeek geboren in 1966. Omdat haar vader diplomaat was, bracht ze het grootste deel van haar jeugd door in het buitenland. Eerst woonde ze in Japan, daarna in China, de Verenigde Staten, Laos, Myanmar en Bangladesh.

Op zeventienjarige leeftijd verhuisde ze terug naar België, waar ze haar middelbare school afmaakte en Romaanse filologie ging studeren. Doordat ze zo vaak verhuisde, was ze altijd al eenzaam en trok ze vooral op met haar zus, maar in België kon ze helemaal niet aarden. Om de eenzaamheid te verdrijven, begon ze te schrijven.

Nadat ze haar universiteitsdiploma behaalde, keerde Amélie terug naar Japan, waar ze tolk Japans wilde worden. Ze ging in Tokio bij een grote Japanse onderneming werken, wat geen succes werd. Haar bizarre ervaringen schreef ze van zich af in Met angst en beven (zie eerder).

Belangrijk om te weten is dat de familie van Amélie tot de Belgische adel behoort en dat verschillende familieleden deel uitmaakten van het politieke leven in ons land. De familie is niet alleen excentriek maar ook erg katholiek en zeer geïnteresseerd in literatuur. Allemaal zaken die in veel van haar andere boeken terugkomen (zie verder).

4. Rare relaties

De Japanse romans vormen slechts een klein onderdeel van Nothombs totale oeuvre en hebben een heel eigen sfeer: Amélie is zelf het hoofdpersonage en beschrijft haar eigen ervaringen, hoe vreemd die soms ook zijn. Dat is heel anders dan de verhalen die ik daarna las: Filippica's (1996), Wie lief heeft wint (2019), Luchtschepen (2021,) en De spiegel van Mercurius (1999), allemaal vertaald door Marijke Arijs. 

De personages die in die boeken de revue passeren, zijn op z’n zachtst gezegd excentriek. De verhalen hebben vaak een grotesk uitgangspunt en tonen een grote fascinatie voor het spel van aantrekken en afstoten. Ze tonen je dat je soms meer gefascineerd kunt zijn door wat je afstoot dan door wat je aantrekt. Ook al zijn de verhalen soms heel vergezocht, ze bevatten altijd rake observaties en gevatte dialogen. Gruwel en genot gaan bij Amélie dan ook hand in hand. Journalist Dirk Leyman vatte dat goed samen in De Morgen naar aanleiding van de publicatie van De Spiegel van Mercurius in 1998:

“Een guts vitriool in onze zo voorbeeldige Franse tuinen, zo omschreef Pascal Bruckner in 1992 de spraakmakende intrede van Amélie Nothomb in de Franse letteren. Negen jaar en negen boeken later zijn we verslaafd aan het literaire gifmengsel dat Nothomb met duivels plezier komt toedienen.

Niets is haar te licht of te zwaar. De diplomatendochter Nothomb toont zich een geslepen literaire durfal, die de lezer voortdurend op het verkeerde been zet. Sinds haar debuut met Hygiëne van de moordenaar legt ze een uitgesproken voorkeur voor het surrealistische en het bizarre aan de dag, vernuftig op smaak gebracht met toefjes zwartgallige humor. Elk jaar breit Nothomb een welverdiend verlengstuk aan haar eigen succesverhaal. Elke nieuwe Nothomb klimt nog flukser en leniger naar de bestsellerlijsten. De ongezouten interviews van de mediagenieke Nothomb zijn telkens hoogmissen voor de liefhebber van het excentrieke in de literatuur.

De Spiegel van Mercurius uit 1998 is een eersterangs-Nothomb, waarin - alweer - die fascinatie voor de lelijkheid de kop opsteekt en erudiet maar nergens epaterend de wereldliteratuur mee als bedding mag fungeren. Ze maakt van dit verhaal - met zoveel dubbele bodems en vol filosofisch strooizout en aforismen - een ingenieuze pirouette, een filosofisch sprookje, waarin de lezer zelfs twee ontknopingen krijgt aangeboden.”

5. Anachronistische auteur

Hoe meer ik over Amélie te weten kom, hoe fascinerender ik haar vind. Bijvoorbeeld haar schrijfroutine. Elk jaar schrijft ze drie tot vier boeken, waarvan er slechts eentje in de zomer gepubliceerd wordt. Elke dag schrijft ze van vier tot acht uur ’s morgens en om wakker te blijven drinkt ze liters thee die zo straf is dat die eigenlijk ondrinkbaar is. Om te schrijven gebruikt ze altijd een blauwe bic en een schriftje van gerecycleerd papier. Ze zit niet aan een bureau, maar schrijft op haar knieën op een keukenstoel. Ze heeft geen computer en geen gsm. Met andere woorden: schrijven is geen keuze, maar een noodzaak. De verhalen dringen zich aan haar op en ze kan niet anders dan ze opschrijven. Of dat alles waar is, weet ik niet, maar het is alleszins de intrigerende mythe die ze rond haar schrijverschap heeft gecreëerd. Le journal des femmes vatte het dit jaar zo samen:

“Amélie Nothomb is een uitstekende duelliste. Elke dag staat zij enkele uren oog in oog met haar innerlijke vijand, een onrustig mengsel van schuldgevoelens en kwalen die haar eigen zaak zijn. Jarenlang heeft de Belgische geprobeerd die kwaadaardige vernietiger te onderwerpen met behulp van haar schrijven, een wapen dat te vaak licht wordt opgevat. De vruchten van die persoonlijke gevechten komen tot uiting in verhalen die soms introspectief en autobiografisch zijn, maar meestal observaties van duistere werkelijkheden geprojecteerd op onduidelijke personages.”

Al haar boeken worden uitgegeven bij Albin Michel in Parijs, waar ze elke dag twintig lezersbrieven beantwoordt. Met verschillende van die briefschrijvers heeft ze intussen een vriendschappelijke relatie. Als ik ooit eens deftig Frans kan, is dat het eerste wat ik doe!

6. Buitengewone Bijbel

Wie zich afvraagt waar ik de tijd haal om al die boeken van Nothomb te lezen, kan ik meteen geruststellen: ze zijn heel dun. En ze worden blijkbaar ook steeds dunner. In een interview op de Franse televisie haalt Amélie een quote van Antoine de Saint-Exupéry aan. “Perfectie bereik je niet wanneer je niets meer kunt toevoegen, maar wanneer je niets meer kunt wegnemen.” Nothomb voorspelt in datzelfde interview dat haar laatste boek dus een haiku zal zijn.

Uit elk gesprek met Amélie dat ik al gehoord heb, en dat zijn er intussen al wel een paar, blijkt ook hoe erudiet ze is. Ze verwijst heel vaak naar de klassiekers uit de wereldliteratuur en ze is een grote fan van de Bijbel. Dit zegt ze in 2019 zelf in Metro:

“Ik kom uit een katholieke familie en de Bijbel was zeer aanwezig in huis. Als kind had ik een kinderbijbel, een vereenvoudigd boekje met heel mooie illustraties van Jezus. Voor mij was hij de held der helden. Ik denk nog steeds dat hij de meest buitengewone persoon is die ooit heeft geleefd. De Bijbel is voor mij als een kast. Je opent die om te zoeken naar dingen die je op dat moment nodig hebt. Het is een boek waarin je werkelijk alles vindt.”

7. Geinige geisha

Voor wie het nu allemaal een beetje zwaar begint te worden: geen paniek, Amélie is ook heel gevat en grappig! Op YouTube vond ik een kort interview uit 2000 bij de Canadese omroep (zie hieronder, in het Frans) met een jonge Amélie die niet toevallig trekjes van een Japanse geisha heeft. En evenmin is het toevallig dat het gaat over haar tweede Japanse roman en haar tijd in het land van de rijzende zon. Ook de relatie met haar zus en haar vader komt aan bod. Zo vertelt ze een grappige anekdote over hoe haar vader ongewild maar uit diplomatische beleefdheid een leerling wordt van een gerenommeerde Japanse No-meester (No-theater is een klassiek Japans muzikaal drama uit de veertiende eeuw die naar het schijnt vreselijk saai is voor westerlingen, aldus Amélie).

8. Vaderverhaal

En zo belanden we dan toch nog bij het boek waarmee dit blogbericht begon. Bloedlijn (2022, vertaald door Marijke Arijs) vertelt namelijk een traumatische ervaring uit het leven van Amélies vader in Congo, afgewisseld met een aantal herinneringen uit zijn jeugd bij zijn excentrieke familie in een vervallen Ardens kasteel. Amélie schrijft een prachtige ode aan haar vader, die in 2020 overleed tijdens de eerste lockdown. In een interview in juni 2021 (zie hieronder, in het Frans) brengt Amélie, nog duidelijk aangedaan door het verlies, daar verslag van uit. Toch is het boek allesbehalve somber. Heel gevat brengt ze haar jonge vader weer tot leven. Een aanrader!

9. Slotverklaring

Intussen is bekendgemaakt dat de nieuwe Nothomb op 17 augustus in de boekhandel zal liggen en de titel is Le livre des soeurs. Ik kijk nu al uit naar de Nederlandse vertaling, al is het mijn droom om haar boeken ooit in het Frans te kunnen lezen (en vooral te begrijpen), dan hoef ik niet telkens een jaar te wachten op een vertaling. Dus als ik geen blogberichten meer schrijf, dan is het omdat ik Franse les aan het volgen ben.


Wil je nog een schrijversportret van een bijzondere en gevatte vrouw lezen? Vorig jaar sprak ik met Leen Huet en dat interview lees je hier.


Vorige
Vorige

3 keer Japan in België

Volgende
Volgende

15 keer passie voor echte kaas